Ministerie van Buitenlandse Zaken

Dutch Diplo Talk

Bezoek aan gevangenis van Tripoli

8 Nov 2018

Jan Waltmans bezoekt gevangenis

Uit internationaal onderzoek blijkt dat forensisch onderzoek (DNA, vingerafdrukken) meer betrouwbare informatie oplevert bij de vervolging van verdachten dan ruwe behandeling en mishandeling. In vele landen zijn militairen en politiefunctionarissen opgegroeid en opgeleid in een cultuur waar mishandeling van verdachten geen probleem vormt. Het maakt onderdeel uit van de straf ‘die men toch verdient’. Die cultuur is ook in Libanon nog niet verdwenen.

Onder meer de EU, Noorwegen, Canada en Nederland ondersteunen in Libanon organisaties en programma’s die aan cultuurverandering bijdragen. Binnen ons mensenrechtenprogramma vormt het tegengaan van mishandeling en marteling een prioriteit. Zowel bij de politie, binnen het leger als bij de rechterlijke macht wordt personeel opgeleid in forensisch onderzoek en het interpreteren van de resultaten daarvan. Wij steunen de NGO Restart, die verdachten medisch onderzoekt, gesprekken met hen voert, bijdraagt aan verbeterde voorzieningen in gevangenissen en met autoriteiten samenwerkt in een poging stap voor stap aan cultuurverandering te werken, die tot concrete verandering in de praktijk moet leiden.

Met mijn Noorse, Finse en Canadese collega breng ik een bezoek aan de gevangenis van Tripoli. Wij rijden door de smalle straten van het oude, karaktervolle deel van de stad. De rit brengt ons bij de historische citadel en eindigt in een ogenschijnlijk gezellig straatje, waar studenten en politiemannen op een terras koffie drinken. Zij hebben uitzicht op zowel de universiteit als op de gevangenis. De gebouwen liggen naast elkaar. Vrijheid en gevangenschap zo dicht bij elkaar. Naast de universiteit lagen vroeger de paardenstallen, waar de welgestelden gebruik van maakten. De paardestallen zijn verbouwd tot wat nu de gevangenis is.

Jan Waltmans bezoekt gevangenis

De directeur van de gevangenis verwelkomt ons. Wij lopen door de nauwe ingang naar binnen. Tientallen handboeien hangen glinsterend in het licht van een tl-buis naast de detectiepoort. Het is meteen duidelijk dat er stevig is gepoetst, de vloeren zijn nog nat. De gevangenen verblijven allen in hun cel. Er worden geen risico’s genomen.

Elke keer is een gevangenisbezoek weer confronterend. Ik denk terug aan het slavenfort in Ghana, dat begin jaren negentig dienst deed als gevangenis. Gedetineerden bereidden fufu in een enorme metalen pot en roerden met een lange plank die normaal gesproken op steigers in de bouw worden gebruikt. Inmiddels is de gevangenis een museum geworden. Later bezocht ik de grootste gevangenis van Dhaka in Bangladesh. Ik zal nooit de kamer van de directeur daar vergeten. Boven zijn hoofd lagen op een plank stapels vergeeld papier. Muizen of ratten hadden er zichtbaar aan geknaagd. Het ging om de documenten waarin vermeld stond wanneer een gedetineerde vrijgelaten moest worden.

Op mijn vraag wat er gebeurde als een document kwijtraakte of door ongedierte was verorberd antwoordde de directeur dat hij niet kon uitsluiten dat de gedetineerde dan de rest van zijn leven in de gevangenis zou blijven. Computers werden nog niet gebruikt en vaak was er niemand buiten de gevangenis die zich nog bekommerde om de gedetineerde. In Zambia bezocht de centrale gevangenis van Lusaka, waar 800 mannen op een binnenplein in de zon zaten en mijn collega en mij aanstaarden. Een Nederlander was er ter dood veroordeeld. De ambassade stelde een klein bedrag beschikbaar om de toiletten en douches, die in een verschrikkelijke staat verkeerden, op te knappen. Nadat dat was gedaan daalde zowel het aantal ziekmeldingen als overlijdensgevallen aanzienlijk.

Terug naar mijn bezoek aan de gevangenis in Tripoli. Al lopend door het gevangeniscomplex passeren wij volle cellen. Er zijn 600 mannelijke gedetineerden. Veertig mannen liggen in elke cel op de grond, bedekt met een deken. Er is per cel één toilet, één douche en warm water is geen vanzelfsprekendheid. Een aantal van hen rookt. De dagen zijn lang, want er is geen afleiding. Wij kunnen een cel binnengaan en met hen spreken. Eén gedetineerde neemt het woord. Hij spreekt vloeiend Engels en geeft aan te zijn gearresteerd vanwege een drugsdelict. Uit het gesprek blijkt dat zij één uur per dag buiten de cel doorbrengen. Het is mogelijk een boek uit de door Restart opgezette bibliotheek te lenen. Verder is het een kwestie van liggen en hangen. Wij lopen via een sluis naar de afdeling waar 100 vrouwen verblijven. Zij slapen in stapelbedden en hebben wat meer bewegingsvrijheid, omdat zij zelf wassen en koken. Toch is ook voor hen de bewegingsruimte beperkt. Gevangenissen dienen nadrukkelijk om gedetineerden te straffen. Het belang van rehabilitatie wordt nog niet breed erkend. Een indrukwekkend bezoek.

Share Button

About the author

Jan Waltmans
Written by Jan Waltmans

Dutch ambassador to Lebanon

In 1988 bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in dienst getreden en in de eerste fase van mijn loopbaan gewerkt in Ghana, Bangladesh, Soedan en op het departement bij de afdeling Asielzaken en humanitaire hulpverlening. Vervolgens:

2000 - 2002 Plaatsvervangend Chef de Poste in Khartoum

2002 - 2006 Plaatsvervangend Chef de Poste in Lusaka

2006 - 2009 Plaatsvervangend directeur bij de directie Effectiviteit en Coherentie van ontwikkelingssamenwerking

2010 - 2012 Plaatsvervangend Chef de Poste in Kaboel

2012 - 2015 Plaatsvervangend directeur bij de directie Azië en Oceanië

2015 - 2017 Ambassadeur in Irak