Zomer: een dagje ambassadeur
22 Jul 2015
Vorig jaar was de ambassadeur uitgenodigd in Bovec, waar een Nederlander door de burgemeester gehuldigd werd omdat hij daar voor het 50e jaar zijn vakantie doorbracht. Vorig jaar lukte het niet om er heen te gaan. Als goedmaker, en om de banden in de regio warm te houden, ging ik daarom afgelopen week. Een welkome afwisseling na rapportages over de Sloveense standpunten bij de Raad Buitenlandse Zaken en de Sloveense meningen over de Griekse crisis.
Bovec is een klein plaatsje in het Noordwesten van Slovenië, aan de voet van de Alpen en vlakbij de grens met Italië. De rit erheen was prachtig, slingerende weggetjes langs bergbeken, hier en daar een haarspeldbocht. Ik had me echter danig misrekend: de laatste 56km kostte anderhalf uur. Een uur later dan gepland kwam ik dan toch op de camping aan, waar ik was uitgenodigd voor de lunch.
In het campingrestaurant zat iedereen al klaar. In het midden een oudere man, dat moest de jubilaris zijn. Tegenover hem de campingbaas, een hartelijke kerel die mij verwelkomde en voorstelde aan de overige genodigden: de vice-burgemeester van Bovec en nog een tiental vrienden van de jubilaris, allen zichtbaar gepensioneerd. Alle aanwezigen droegen een t-shirt met de tekst ‘Yes I camp’. Ik stak maar meteen van wal om de jubilaris te feliciteren, als pionier-toerist in dit prachtige gebied. En als voorbeeld-reiziger die in al die jaren nooit van de consulaire diensten van onze ambassade gebruik heeft hoeven maken.Uit onze cadeau-kast had ik een presse-papier-met-tulp meegenomen, die ik hem overhandigde. Handig voor op de camping, dan waaien je papieren niet weg, en oudere mensen schrijven nog – zo was mijn gedachte. En voor de vice-burgemeester een oranje ‘Holland’-das.
Vervolgens nam de campingbaas het woord. Hij overhandigde de jubilaris een houten plaquette met prominent het getal ‘51’, omdat hij dit jaar voor de eenenvijftigste keer op de camping staat. En hij richtte het woord tot mij: ‘Thank you, Mr. Ambassador, for coming’. Ik twijfelde, moest ik dit rechtzetten? Wat zal ik dan zeggen, ‘Ik ben plaatsvervangend Ambassadeur’? Of ‘tweede man’, maar dat klinkt zo weer voetbal-achtig. Of ‘Ambassaderaad’, maar dat begrijpen ze natuurlijk al helemaal niet. Ik besluit om het maar zo te laten, de teleurstelling dat ik niet de ambassadeur ben, zou waarschijnlijk groot zijn.
Het voorgerecht wordt opgediend, iets met schapenkaas, een specialiteit uit Bovec. De campingbaas, die ook de voormalig burgemeester van Bovec blijkt te zijn, vertelt over de smalle economische basis van het plaatsje: toerisme en schapenkaas. De toeristen komen om te mountainbiken, bergwandelen en te raften en kajakken. Bovec ligt aan de Soca-rivier, een prachtige smaragdgroene bergrivier met diverse stroomversnellingen, heel geschikt voor watersporten. Af en toe gevaarlijk ook, elk jaar verdrinken er wel een of meer toeristen die op eigen houtje opereren en de rivier onderschatten.
Ik raak in gesprek met de jubilaris. Hij is 86 en komt nog kras over. Aan het begin van het seizoen is hij met auto en caravan hierheen gereden, in drie dagen. Voor de laatste keer, zo verzekert hij mij. Hij laat dit keer de caravan in Bovec achter en ziet wel of hij volgend jaar weer kan komen, zonder caravan achter de auto zal dat makkelijker zijn. ‘Hebt u nog voor Van der Klauw gewerkt? Een uitstekende minister.’ Nee, dat was voor mijn tijd. De jubilaris blijkt in die tijd Kamerlid geweest te zijn.
Hij vertelt verder over de camping. Dat in de begintijd, in de jaren ’60, er nog nauwelijks voorzieningen waren. De camping was heel basaal en hij en zijn gezin waren de enige Nederlanders. Dat is nu wel anders, het gebied is in toenemende mate in trek bij Nederlanders. Heel Slovenië trouwens kent afgelopen jaren een groei van Nederlandse toeristen. In 1991 stond de jublilaris ook op de camping toen Slovenië zich op 25 juni onafhankelijk verklaarde. Overhaast is hij toen naar Oostenrijk vertrokken, de verwachting was dat er oorlog zou uitbreken. Gelukkig hielden in Slovenië beide zijden – het Joegoslavische leger en de Slovenen – het hoofd koel en werd het land zonder veel bloedvergieten onafhankelijk.
Een week later was onze jubilaris weer terug op de camping. Er worden nog meer oude verhalen opgehaald en ik besluit dat het langzaamaan tijd wordt om te vertrekken. Ik heb tenslotte nog een lange slingerweg voor de boeg. Ten afscheid krijg ik een ‘Yes I camp’ t-shirt. Dat gaat op de ambassade in de kast met ontvangen cadeaus, en wordt eind van het jaar verloot onder alle medewerkers – zo geven wij vorm aan het integriteitsbeleid.
Ik schud iedereen de hand: ‘Thank you, Mr.Ambassador!’.
About the author
Written by Paul van Oostveen
Paul van Oostveen
Deputy Head of Mission at the Dutch Embassy in Ljubljana, Slovenia.
Educated as a biologist at the University of Groningen, Paul made a career switch when he joined the Dutch foreign service in 1997. He has worked on various positions at the ministry and abroad, in Belgrade, St.Petersburg and since 2012 in Ljubljana. He is married and has two daughters and a son.
You must be logged in to post a comment.